De boswachter vertelt

De prille ontwikkeling van een jong bos

Het is inmiddels herfst geworden in het Compensatiebos in het buitengebied van Best. De essen, eiken en haagbeuken zijn mooi gegroeid tijdens de eerste zomer buiten. Onder de bomen heeft zich een graslandruigte ontwikkeld, waarin gedurende de hele zomer grote aantallen krekels en sprinkhanen te zien en te horen waren. Inmiddels is de herfst voorzichtig aangetreden en dat is in het bos een periode dat de boompjes blad verliezen, paddenstoelen verschijnen en spinnenwebben zichtbaar worden. In ons bos vonden we een bijzondere soort spin en daar ga ik nu meer over vertellen.

De wespspin in haar web (zie foto in de header) is een imposante verschijning met een groot lichaam en mooie kleuren en is naar Nederlandse maatstaven een forse spin en kan tot 3,5 cm groot worden. De namen wespspin, wespenspin of tijgerspin worden gebruikt voor deze opvallende, exotische verschijning. De wespspin-vrouwtjes hebben prachtige opvallende geelzwarte dwars gebandeerde kleuren op het lijf en de poten, die steeds duidelijker wordt naarmate het achterlijf opzwelt door de vorming van eitjes. De spinnen vallen op door zowel formaat als achterlijfspatroon. De wespspin-mannetjes zijn bruingekleurd en veel kleiner dan de vrouwtjes, ze zitten vaak aan de randen van het web van een vrouwtje.

Het web zit laag boven de grond en lijkt op dat van de kruisspin. Het vrouwtje zit in het midden van het web en heeft onder en boven zich een opvallende witte zigzag band van niet-klevend weefsel. Deze zigzagband in het web heeft waarschijnlijk een signaalfunctie tegen roofdieren of om prooien te lokken.

De wespspin hangt met de kop omlaag in het web en leeft van prooien die in hun web belanden (Figuur 1). Vaak zijn dat sprinkhanen, die in het terreintype waar de wespspin voorkomt meestal algemeen zijn. De mannetjes die je aan de rand van het web ziet zitten hebben niet altijd meer hun acht volledige poten, wat wel iets zegt over de agressie van het vrouwtje. Voor een spin is een bewegend voorwerp in het web allereerst een prooi. Een mannetje moet door middel van signalen duidelijk maken dat hij geen prooi is en de agressie onderdrukken.

De wespspin laat zich bij ernstige verstoring snel omlaag vallen waarbij ze met een draad met het web verbonden blijft. Langs die draad keert ze later weer terug. Dit is ook de reden waarom wielwebspinnen met hun kop omlaag hangen. Ze kunnen zich direct laten vallen zonder om te hoeven draaien.

Afb.1) Het jonge bos is een bijzonder geschikt leefgebied voor de wespspin. Ongemaaid grasland, een wat ruige graslandvegetatie met de jonge boompjes, dat zowel een warm als een koel en vochtig microklimaat biedt.

De wespspin wordt aangetroffen in graslanden die zelden gemaaid worden. Zij lijkt een lichte voorkeur te hebben voor vochtige terreinen. Zo kan je haar in vegetatie van pitrus soms massaal aantreffen. Daarnaast komt hij ook in ruigtes op droge terreinen voor. Het web wordt laag in de vegetatie aangelegd, meestal minder dan een halve meter boven de grond. Sinds de aanplant van het Compensatiebos in het voorjaar van 2020 is het gras tussen de boompjes niet gemaaid en vormde het een ruige vegetatie, die bijzonder geschikt bleek voor de wespspin (Afbeelding 1).

Afb. 2) Trends in verspreiding van de wespspin in Nederland in 1991, 1995, 2000, 2002, 2004 en 2006

De Wespspin is een spin afkomstig uit Zuid Europa. De wespenspin is in Nederland gekomen, als oorspronkelijk zuidelijke soort en is een relatieve nieuwkomer in ons land. Een halve eeuw geleden was het nog echt een mediterrane spin, maar tegenwoordig is de wespspin in vrijwel geheel Europa te vinden. In Nederland kwam de wespspin sinds begin jaren ’80 lokaal voor maar breidde het areaal nog nauwelijks uit. In de jaren ‘90 ging het opeens hard en werden in Limburg en Noord-Brabant veel wespspinnen gezien. In de 21e eeuw rukte de wespspin snel op naar het noorden en westen (Figuur 3). Het met succes uitbreiden van het areaal wordt algemeen gezien als een gevolg van de verandering in het klimaat. De wespspin is een voorbeeld van een diersoort die zijn areaal op eigen kracht en zonder hulp van de mens snel en effectief heeft vergroot.

De snelle uitbreiding van het areaal wordt mogelijk gemaakt doordat ze zich op de wind verspreiden door mee te zweven aan spinnendraden. De jonge spin produceert een draad die door opstijgende lucht omhoog gaat. Wanneer de draad zo lang is dat hij de spin kan dragen laat de spin los en zweeft als een ballon met de luchtstroom mee omhoog en weg. Dit wordt vooral gedaan op dagen dat er thermiek is. Hiermee kan de populatie in enkele jaren zich over grote afstanden verspreiden. Het is een strategie die vaak wordt gezien bij soorten die veel jongen krijgen.

Jeroen

Vorig artikel:
De mooiste verhalen over mens en gebied

Search

You are using an outdated browser which can not show modern web content.

We suggest you download Chrome or Firefox.